Wanneer voor iemand het belang van videogames primeert op elk ander aspect van het leven, kampt die persoon mogelijk met een “gamestoornis”. In dit artikel reiken we tips aan om zo iemand te helpen.

Sinds enkele jaren catalogeert de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) excessief gamen onder verslavend gedrag. Kenmerkend daarbij is dat personen die kampen met een “gamestoornis” ondanks de negatieve effecten van hun gedrag – dit kan gaan van verminderde school- of werkprestaties tot het verwaarlozen van fysiek sociaal contact of persoonlijke hygiëne – toch steeds meer en meer willen gamen. Er is tot op heden geen enkel wetenschappelijk bewijs voor wat de WHO omschrijft als een “gamestoornis”. Problematisch gamen ontstaat door problemen in het dagelijks leven. Bijvoorbeeld thuis of op school. Iemand kan erg veel gamen om die problemen uit de weg te gaan. Het gamen zelf is hier dus niet het probleem dat moet worden aangepakt. Maar door iemand gameverslaafd te noemen, kan het lijken alsof het gamen het probleem is. Echter, net als bij andere aandoeningen zoals alcoholisme en drugsmisbruik liggen externe factoren – een negatief zelfbeeld of gebrek aan zelfdiscipline – aan de basis van het probleem.

Zoals je in het eerste artikel van deze reeks kan lezen is “gamestoornis” een systeem dat zichzelf in stand houdt. Het doorbreken van deze vicieuze cirkel is niet eenvoudig, maar het is mogelijk.

Een eerste stap waarmee je iemand met een “gamestoornis” kan helpen, is het stoppen met veroordelen van het probleemgedrag. Uitspraken als: “Zit je nu weeral binnen? Het is mooi weer, ga toch buiten spelen!” of “Zou je niet beter eerst je huiswerk maken?” worden vaak met de beste bedoelingen geüit. Ze vergroten echter het schuldgevoel, waardoor de drang om te vluchten in het probleemgedrag alleen maar groter wordt. In plaats daarvan loont het meer om interesse te tonen en vragen te stellen.

Een tweede stap is grenzen stellen. Er moeten duidelijke afspraken worden gemaakt wanneer er mag worden gespeeld en wanneer niet. Indien de speler zich niet uit zichzelf aan deze regels kan houden, moeten ze door de omgeving worden gehandhaafd. Spelconsoles, smartphones en tablets bevatten een heleboel opties voor ouderlijk toezicht, maar soms zit er niets anders op dan vanaf een bepaald uur het internet lam leggen. Deze stap veroorzaakt de nodige weerstand, maar het is belangrijk om hier toch consequent in te zijn.

Ten derde is het zaak om de speler te helpen om de vrijgekomen tijd nuttig in te vullen. Een “gamestoornis” is vaak een uiting van een onderliggend probleem. Personen met een “gamestoornis” zijn vaak perfectionistisch of hebben het moeilijk om sociaal contact te maken. Het is van belang om hen hierin te ondersteunen, bijvoorbeeld door andere activiteiten aan te reiken.

Ten slotte is het belangrijk om zelf het goede voorbeeld te geven. Het is moeilijk om iemand te verbieden om uren aan een stuk videogames te spelen wanneer je zelf elke avond meerdere uren voor televisie zit of op je smartphone doorbrengt. Als jij geen inspanningen levert, dan zullen personen die kampen met een gamestoornis dat al helemaal niet doen.